Vorig jaar werd er door de federale regering 371 miljoen euro aan onmiddellijke inningen geïnd aan verkeersboetes. “Dit is een opmerkelijke stijging tegenover het jaar daarvoor toen de onmiddellijke inningen 322 miljoen euro bedroegen”, zegt Kamerlid Frank Troosters (Vlaams Belang) die hierover cijfers opvroeg bij de minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld). “Het grootste deel van deze onmiddellijke inningen komt uit de Vlaamse provincies, namelijk een ‘kleine’ 239 miljoen euro wat neerkomt op 64,4 procent. Naar de bestemming van 87 miljoen euro is het gissen.”
“We stellen vast dat de totale inkomsten uit verkeersboetes in 2020 net geen 435 miljoen euro bedroegen”, aldus Troosters. “Het betreft hier de bovenvermelde onmiddellijke inningen aangevuld met de transactionele stortingen, boetes van veroordelingen en de bevelen tot betalen.45 procent hiervan of 196 miljoen euro vloeit terug naar de gewesten, de overige 55 procent of 239 miljoen euro blijft in de federale pot. Na een herberekening van dit bedrag met een formule die rekening houdt met de ontvangsten van het voorafgaande jaar en de index zou er zo een som van 190 miljoen euro moeten verdeeld worden over diverse beleidsdepartementen met als doel het verhogen van de verkeersveiligheid.”
“De FOD Mobiliteit ontvangt amper iets van de federale verkeersboetes”
Het is verbazend dat de FOD Mobiliteit slechts 319.535 euro ontvangt uit die pot van de federale verkeersboetes. “Dit is goed voor slechts 0,1 procent van alle inningen”, vervolgt Troosters. “126 miljoen euro gaat naar de federale politie en de politiezones, 9,5 miljoen euro is bestemd voor Justitie, en wat er met de rest van die middelen – zijnde 38 miljoen euro – gebeurt, blijft onduidelijk.”
“De ontvangen middelen die van 239 miljoen euro naar 190 miljoen euro worden omgerekend (- 49 miljoen euro) opgeteld met ongeveer 38 miljoen euro, waarvan niet geweten is waar ze naartoe gaan; dat is dus samen ongeveer 87 miljoen euro waarover geen duidelijkheid bestaat”, besluit Troosters. “Het Vlaams Belang eist hierover opheldering.”