De Lijn heeft aangekondigd dat ze vanaf april opnieuw gaan controleren op zwartrijden zoals voor de coronacrisis. “Dit is een goede zaak”, vindt Vlaams Parlementslid Wim Verheyden, ”en dit toont aan dat het Vlaams Belang blijft wegen op het beleid.”

Zwartrijden is tijdens de pandemie enorm toegenomen. In landelijk gebieden rijden 10 tot 15 procent van de reizigers zonder geldig vervoersbewijs en in steden zoals Gent en Antwerpen bijna 50 procent. De Lijn loopt hierdoor een hoop inkomsten mis en heeft daarom aangekondigd dat ze terug meer gaan controleren op zwartrijden, zowel aan de haltes als op de voertuigen. “Doordat reizigers tegenwoordig achteraan moeten opstappen, is er minder sociale controle en is het dus veel makkelijker om zwart te rijden”, zegt Verheyden. “Maar dit wil niet zeggen dat het daarom plots wel mag.”

“Zwartrijden is asociaal en moet bestraft worden”

Verheyden ondervroeg vorige week nog minister van Mobiliteit Lydia Peeters over het zwartrijden en de slechte aanpak ervan door De Lijn. Het parlementslid bracht onder meer aan het licht dat de boetes voor zwartrijden massaal onbetaald blijven. “Het is doordat het Vlaams Belang is blijven hameren op dit onderwerp dat de vervoersmaatschappij haar beleid nu bijstelt”, aldus Verheyden. “Tijdens de pandemie lag de focus begrijpelijkerwijze op het dragen van een mondmasker, maar de aandacht moet nu terug liggen op het controleren van de vervoersbewijzen.”

“Het is een goede zaak dat er terug meer gecontroleerd zal worden, maar de minister moet er wel voor zorgen dat eventuele boetes ook effectief geïnd worden“, besluit Verheyden. “Ik heb er reeds eerder op gewezen dat slechts 54% van de boetes uit 2021 al betaald zijn. We mogen hierover geen straffeloosheid tolereren. Het is overigens ronduit immoreel om enerzijds de ticketprijzen stelselmatig te verhogen en anderzijds zwartrijden grotendeels onbestraft te laten.”